Armoede
Door: veronicawaleson
Blijf op de hoogte en volg Veronica
24 December 2011 | Nederland, Amsterdam
Weer ben ik om vier uur wakker. Mijn slaapritme is nog helemaal in de war. Dit keer dood ik de tijd met wordfeud. De internetverbinding is hier goed. Ik kan alleen geen mail versturen. Ontvangen wel. Chatten op facebook of skype gaat ook prima. Vannacht is de brandblaar opengesprongen. Ik heb uitslag op mijn handen en ik zie allemaal hele kleine miertjes rondlopen. Tenminste ik hoop dat het mieren zijn en geen vlooien. Om half zeven ben ik voor verbandgaas op zoek gegaan naar een drogist, maar de winkels waren nog gesloten. De armoede is in de stilte van de ochtend onverbloemd. Er lagen drie kindjes in elkaars armen op de stoep te slapen. Een hoopje ellende. Ik kan er niet aan wennen. Butch waarschuwde me dat ik geen geld moet geven, want dan kom je niet van ze af en bovendien zullen ze het, hoe klein ze ook zijn, gebruiken om alcohol en sigaretten te kopen. Het is om beroerd van te worden. Ik ben weer terug in mijn cel. De kamer die ik heb heeft geen ramen. Ik vraag me af of ik voor de twee nachten die mij in Dumaquette nog resten een andere kamer zal vragen. Al met al heb ik me wel eens beter gevoeld. Ik pak wordfeud weer op en win van Jacqueline (sorry jacq).
Het is negen uur. Ik zit ik in het café Cassablanca en bestel een continental breakfast. Ik heb zojuist mijn been verbonden met schoon verband. Bij de drogist de bedelende jongetjes negerend, die kerstmis als extra argument hebben, kocht ik mijn spullen. Een jongetje donkerder dan de anderen wordt verderop door zijn leeftijdgenootjes geschopt en geslagen. Niemand trekt zich er wat van aan. Ik kijk de andere kant op. Jezus wat voel ik me schuldig. In een reisverslag op waarbenjij.nu las ik dat er iemand in Manilla excursies organiseert naar de sloppenwijken. De man komt er zelf vandaan, maar is gered door een Amerikaan die hem elke maand geld stuurde. Uit dankbaarheid regelt hij nu deze bizarre trips waarvan een deel van de opbrengst voor de tin tin is. Ik vraag mij af hoe die Amerikaan tot zijn keuze is gekomen. Waarom juist dat ene jongetje. Er zijn er zo veel.
In mijn cel spoelde ik de wond uit, smeerde er de zalf op die Mary Jean me had meegegeven en ik vond dat het er allemaal keurig uitzag. De stad vulde zich het daarop volgende uur met lawaai en verkeer. De armoede viel minder op, omdat ik mij moest concentreren op de tricycles, de easydrives, de bussen en motorbikes. Ik wilde niet nog meer verwondingen oplopen.
Het is vandaag precies een jaar geleden, dat mamma overleed. Ik kan mij nog steeds niet voorstellen dat ze er niet meer is. Ze zou zich met gemengde gevoelens bij deze reis hebben neergelegd. Ze zou zich heel veel zorgen hebben gemaakt, maar ze zou deze reisverslagen met graagte hebben gelezen en trots op me zijn. Ik weet nog dat ik op een keer van haar een doos kreeg waarin ze alle brieven en kaartjes die ik haar in de loop van de jaren heb geschreven had opgeborgen. Met spijt merkte ze op dat door de komst van internet er geen brieven meer worden geschreven. Er zaten brieven in die ik had geschreven op flinterdun blauw postpapier. Mamma had het me meegegeven toen ik op kamers ging wonen. De postzegels waren er op voorgedrukt. Je moest ze op een bepaalde manier dichtvouwen dan kon de brief onder de postzegel worden geadresseerd. Het waren er best een aantal, maar niet zo veel als zij mij stuurde. Ze schreef me elke dag. Ik vond er maar een brief van terug. Hoe die in de doos is terecht gekomen weet ik niet. Ze schrijft er in dat onze kat Pim ziek is en dat ze met hem naar de dierenarts is geweest.
Er loopt een jongetje voorbij het raam van amper zes jaar. Het jongetje draagt een baby, die zo te zien nog maar net geboren is. Hij houdt zijn hand op bij een tafeltje waaraan dikke Duitsers met hun Filipijnse meisjes zitten en wordt door hen genegeerd. Ik dacht dat ik al mijn tranen had vergoten. Ben ik zo weekhartig of gewoon nog niet afgestomd. Vol schaamte eet ik mijn eitje. Na een half uurtje heb ik mijn ontbijt op en zie ik dat het pas half tien is. Ik ga door de stad lopen. Steeds in grotere cirkels rond mijn hotel verover ik de stad straat voor straat. Uiteindelijk kom ik bij de haven uit en loop ik langs de boulevard weer terug. Voor het hotel neem ik een tricycle en laat ik me vervoeren naar het luxe shopping centre verderop, zo geef ik de kamermeisjes de gelegenheid om mijn cel schoon te maken.
Het is negen uur. Ik zit ik in het café Cassablanca en bestel een continental breakfast. Ik heb zojuist mijn been verbonden met schoon verband. Bij de drogist de bedelende jongetjes negerend, die kerstmis als extra argument hebben, kocht ik mijn spullen. Een jongetje donkerder dan de anderen wordt verderop door zijn leeftijdgenootjes geschopt en geslagen. Niemand trekt zich er wat van aan. Ik kijk de andere kant op. Jezus wat voel ik me schuldig. In een reisverslag op waarbenjij.nu las ik dat er iemand in Manilla excursies organiseert naar de sloppenwijken. De man komt er zelf vandaan, maar is gered door een Amerikaan die hem elke maand geld stuurde. Uit dankbaarheid regelt hij nu deze bizarre trips waarvan een deel van de opbrengst voor de tin tin is. Ik vraag mij af hoe die Amerikaan tot zijn keuze is gekomen. Waarom juist dat ene jongetje. Er zijn er zo veel.
In mijn cel spoelde ik de wond uit, smeerde er de zalf op die Mary Jean me had meegegeven en ik vond dat het er allemaal keurig uitzag. De stad vulde zich het daarop volgende uur met lawaai en verkeer. De armoede viel minder op, omdat ik mij moest concentreren op de tricycles, de easydrives, de bussen en motorbikes. Ik wilde niet nog meer verwondingen oplopen.
Het is vandaag precies een jaar geleden, dat mamma overleed. Ik kan mij nog steeds niet voorstellen dat ze er niet meer is. Ze zou zich met gemengde gevoelens bij deze reis hebben neergelegd. Ze zou zich heel veel zorgen hebben gemaakt, maar ze zou deze reisverslagen met graagte hebben gelezen en trots op me zijn. Ik weet nog dat ik op een keer van haar een doos kreeg waarin ze alle brieven en kaartjes die ik haar in de loop van de jaren heb geschreven had opgeborgen. Met spijt merkte ze op dat door de komst van internet er geen brieven meer worden geschreven. Er zaten brieven in die ik had geschreven op flinterdun blauw postpapier. Mamma had het me meegegeven toen ik op kamers ging wonen. De postzegels waren er op voorgedrukt. Je moest ze op een bepaalde manier dichtvouwen dan kon de brief onder de postzegel worden geadresseerd. Het waren er best een aantal, maar niet zo veel als zij mij stuurde. Ze schreef me elke dag. Ik vond er maar een brief van terug. Hoe die in de doos is terecht gekomen weet ik niet. Ze schrijft er in dat onze kat Pim ziek is en dat ze met hem naar de dierenarts is geweest.
Er loopt een jongetje voorbij het raam van amper zes jaar. Het jongetje draagt een baby, die zo te zien nog maar net geboren is. Hij houdt zijn hand op bij een tafeltje waaraan dikke Duitsers met hun Filipijnse meisjes zitten en wordt door hen genegeerd. Ik dacht dat ik al mijn tranen had vergoten. Ben ik zo weekhartig of gewoon nog niet afgestomd. Vol schaamte eet ik mijn eitje. Na een half uurtje heb ik mijn ontbijt op en zie ik dat het pas half tien is. Ik ga door de stad lopen. Steeds in grotere cirkels rond mijn hotel verover ik de stad straat voor straat. Uiteindelijk kom ik bij de haven uit en loop ik langs de boulevard weer terug. Voor het hotel neem ik een tricycle en laat ik me vervoeren naar het luxe shopping centre verderop, zo geef ik de kamermeisjes de gelegenheid om mijn cel schoon te maken.
-
24 December 2011 - 07:51
Tumi:
Heftig, die verschrikkelijke armoede, de onmacht en het misbruik. Indonesia roept bij mij ook altijd gemengde gevoelens op. Aan de ene kant ben je blij terug te zijn, de andere kant genereerd schaamte en misselijkheid. -
24 December 2011 - 09:16
Paul:
Je hebt het even moeilijk, geeft niks. Eerlijk gezegd maakte ik mij een beetje zorgen om je na het lezen van `Tyfoon`, geromantiseerde armoede..
Gelukkig, je bent er nog. Blijf schrijven en verlies de pareltjes niet uit het oog.
-
24 December 2011 - 10:07
KdB:
Oeps! Zoen, KdB -
29 December 2011 - 13:55
Tonnie Deventer.:
O...O..Veronica,
Wat moeilijk om die kinderen daar te zien liggen.
Ik denk dat ik het wel kan begrijpen
dat je er niets mee moet doen ..maar toch...
Hoe anders..en wat is het beste voor die kinderen.
Ik wens je toch een fijne tijd met oud en nieuw.
En als je weer thuis bent, wil ik graag
ook je verhaal nog eens horen.
Hele lieve groet,
Tonnie...
p.s.
Ik ben ook knetter trots op jouw !
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley